VERJAARDAG VAN ZUS

Zus was laatst jarig.

Na haar gefeliciteerd te hebben werd ik op gepaste afstand naast een mager heertje gezet met aan zijn voet een wit bedoeld hondje van een onduidelijk ras dat nodig eens in bad moest. ”Pfff… wat een hitte,” zei het heertje, ”maar je zus woont hier mooi. Ik woon ook mooi hoor, maar ik heb geen tuin. Wel een balkon met uitzicht op een winkelcentrum. Ach, je kan niet alles hebben.

Links naast me zat een kathedraal van een vrouw met een vlezig gezicht nauwlettend een stel kinderen in de gaten te houden. Het moet de oma zijn gezien haar onuitputtelijke bemoeizucht. ”Remy, geef eens terug aan je zusje! Nee, dat is niet leuk hoor, Jetje had het badeendje het eerst. En trek niet steeds haar broekje naar beneden, dat is niet netjes!”

Zus was inmiddels naar buiten gekomen met de zelfgebakken taart. ”Wie lust er een stukje?” vroeg ze lachend, ”niet allemaal tegelijk.”

”Nou, dat sla ik niet af,” riep de oma gulzig, ”vandaag maar eens niet Sonja Bakkeren.”

Gebiologeerd keek ik hoe ze even later de lekkernij naar binnen werkte, als een haai die haar prooi gedachteloos verslindt .

”Zelfs met dit warme weer heb ik het koud” vervolgde het magere heertje. ”Ik ben getest op corona maar ben gelukkig negatief bevonden.”

Ik knikte maar eens, en keek naar het hondje dat aan zijn voeten lag. Het was een lelijk mormel met een opgetrokken bovenlip waardoor hij er onvoorspelbaar uitzag. Het leek of hij in een constante staat van grommen verkeerde, maar het geluid ontbrak. Hij keek lodderig en moe uit de trouwe oogjes en liet af en toe een kort jankje horen. Dit alles bij elkaar zorgde ervoor dat hij een vreemde tegenstrijdige indruk maakte die aandoenlijk was.

Schuin tegenover me zat een vrouw van een jaar of dertig ontzettend mooi te wezen. Mannen noemen dit type vrouw een stoot of een stuk. Ze hebben er thuis een maand ruzie voor over om zich een etmaal aan zo’n vrouw te kunnen laven. De gordijnen dicht en de telefoon uit. Er worden beloftes gemaakt die, zodra de gordijnen weer open zijn, nooit nagekomen worden. Het is een mooie illusie maar pijnlijk voor degene die het niet als spel maar als realiteit beleefd. Echter, een man wil wel eens iets anders dan een breiende vrouw en het staren naar geraniums die bovendien stinken.

”Ohh, kijk nou, Remy heeft niet alleen het badeendje teruggegeven aan Jetje maar ze mag nu ook met zijn bal spelen,” sprak de gulzige oma vertederd. Om even later als door een adder gebeten uit te roepen: ”Nee, nee, dat is nou weer niet leuk, Remy, Jetje was het eerst op de glijbaan!”

”Ik had een leuke vrouw, één uit duizenden, ”vervolgde het heertje. Na 40 jaar huwelijk hebben veel echtelieden het wel gezien. Wij niet, we hadden nog iedere dag schik. Het hondje heeft ook verdriet van haar overlijden gehad. Twee dagen later kreeg ie een beroerte. Daar heeft hij dat opgetrokken bovenlipje aan overgehouden.”

”Zo, eindelijk is de koffie doorgelopen, iedereen lust wel een bakkie neem ik aan?” vroeg zus die met zwierende pas naar buiten kwam lopen. ”En voor wie er nog taart wil, er is genoeg.” Iedereen weigerde beleefd, maar de gulzige oma riep: ”Ik wel, Sonja Bakker ken vandaag de pot op!”

Na de koffie voor iedereen neergezet te hebben ging zus naar binnen om het stuk taart te halen dat even later voor de gulzige oma werd neergezet. Deze nam een aanloop om het in haar mond te proppen, maar in de haast ging het mis. De taart viel op de grond, precies voor het hondje. Die begon luid kermend van genot aan zijn feestmaal.

”SHIT,” riep de oma.

”Oohhh..dat is niet een netjes woord,” riep kleine Jetje die verschrikt van haar spel opkeek.