Ze stelde zich voor op de begrafenis van een neef. ”Aangenaam, mijn naam is Esther,” zei ze op gepast treurige toon waarbij ze een vleug optimisme niet kon onderdrukken omdat haar auto niet op water rijdt en de kachel moet blijven branden. Een eenzame vrouw, maar één die er niet onder gebukt gaat, stelde ik na een korte diagnose vast. Iemand die van mensen houdt, zelfs als die het tijdelijke voor het eeuwige hebben verruild.
”De één zijn dood is de ander zijn brood,” is nergens zo treffend als in dit beroep.
Het is duidelijk dat je in sommige beroepen moet acteren maar aan de andere kant lijken veel beroepen op het lijf geschreven van degene die het uitoefent. Ik reed eens langs een bouwplaats en kon me totaal niet voorstellen dat die bonkige mannen met jatten als kolenschoppen aan een operatietafel zouden staan om een moeilijk bereikbare tumor weg te snijden. Aan de andere kan ik me bij een notaris niet voorstellen dat hij zijn frêle kleuterjufhanden vuil maakt aan een strontschep.
Na mijn vader’s overlijden kreeg mijn moeder uiteraard ook met de begrafenisondernemer te maken. Voor de deur stond een lange slungelige jongeman met puistjes die gehuld was in een te wijd kostuum. Binnengekomen begon hij onmiddellijk met zijn slecht uitgevoerde act. ”Oh, wat verschrikkelijk van uw man,” begon hij tegen mijn moeder nog voor de koffie op tafel stond. ”Wat zál u een verdriet hebben.” Nou viel dat reuze mee, leuk vond ze het niet maar hij was in zijn slaap overleden. Iets waar zij jaren later voor getekend zou hebben. Bovendien was het leven geen feest meer sinds hij meer oog had voor zijn postzegels dan voor haar. Mijn moeder barstte dus niet in snikken uit maar bleef nuchter. De jongeman wist dat zijn act niet aansloeg en werd zakelijker toen hij deel 2 introduceerde:
De kist.
Hij toverde een indrukwekkend boek tevoorschijn waarin vele kisten stonden, en zei: ”Uw man verdient het allerbeste, dus u wilt natuurlijk ook de mooiste kist,” Er klonk iets definitiefs in zijn stem alsof hij mijn moeder met een schuldgevoel wilde opzadelen als zij niet voor de mooiste zou kiezen. De mooiste bleek uiteraard de duurste maar mijn moeder koos- ondanks zijn aandringen- voor de middelste, want om mijn vader nou in de goedkoopste te stoppen vond ze wat te ver gaan. Ik denk meer voor haar gemoedsrust want ooit zei ze: ”Als mij wat gebeurt stop me dan maar in de goedkoopste. Het moet de grond in en de wormen moeten snel hun werk kunnen doen.” Ze was effectief en wilde dat na haar dood voortzetten. De uitvaartjongeman noteerde haar wens en vertrok daarna snel want hij voorvoelde dat een tweede kop koffie er niet inzat.
Ik heb dat hierboven beschreven voorval altijd onthouden. De jongeman was een slecht acteur maar misschien is dat later goedgekomen en heeft hij de fijne kneepjes van het vak toch geleerd. Dat is te hopen want nabestaanden hebben het kort na een overlijden al moeilijk genoeg.